Probleemoplossen voor schroefdraad draaien

Plastische deformatie

Begint als plastische deformatie (A),
hetgeen leidt tot afsplinteren van de snijkant (B).

1. Te hoge temperatuur in het snijgebied
2. Onvoldoende toevoer van koelmiddel
3. Verkeerde hardmetaalsoort

1. a) Reduceer de snijsnelheid, verhoog het aantal invoedingen
   b) Reduceer de grootste invoedingsdiepte, controleer de diameter voorafgaande aan het draadsnijden
2. Verbeter de koelmiddeltoevoer
3. Kies een hardmetaalsoort die beter bestand is tegen plastische deformatie

Snijkantsopbouw (BUE)

BUE (A) en afbrokkeling van de snijkant (B) komen vaak in combinatie voor. Opgehoopte
snijkantsopbouw wordt dan weggescheurd samen met
kleine hoeveelheden wisselplaatmateriaal,
hetgeen leidt tot uitbreking.

1. Komt vaak voor in roestvaststaal en koolstofarm staal
2. Ongeschikte soort of snijkanttemperatuur te laag

1. Verhoog de snijsnelheid
2. Kies een wisselplaat met goede taaiheid, bij voorkeur PVD-gecoat

Wisselplaatbreuk

1. Niet tot de juiste diameter gedraaid vóór het draadsnijden
2. Reeks invoedingen te zwaar
3. Verkeerde hardmetaalsoort
4. Slechte spaanbeheersing
5. Onjuiste harthoogte

1. Tot de juiste diameter draaien vóór het draadsnijden, 0,03–0,07 mm
   (0.001–0.003 inch) radiaal groter dan de max. diameter voor de schroefdraad
2. Vergroot het aantal invoedingen. Verklein de diepte van de grootste invoeding
3. Kies een taaiere hardmetaalsoort
4. Schakel over op de C-geometrie en gebruik aangepaste zijwaartse invoeding
5. Juiste harthoogte

Snelle vrijloopvlakslijtage

1. Zeer abrasief materiaal
2. Snijsnelheid te hoog
3. Diepte van invoedingen onvoldoende
4. Wisselplaat boven de hartlijn

1. Verkeerde soort. Kies een slijtvastere hardmetaalsoort
2. Verlaag de snijsnelheid
3. Verminder het aantal invoedingen
4. Juiste harthoogte

Abnormale flankslijtage

Slecht oppervlak op een schroefdraadvrijloopvlak

1. Verkeerde methode voor zijwaartse invoeding
2. Wisselplaat hellingshoek komt niet overeen met
   de schroefdraad invoerhoek

1. Wijzig methode van vrijloopvlak-invoer voor F- en A-geometrie:
   Voor C-geometrie tot 3–5° vanaf de flank: 1° van vrijloopvlak
2. Wissel van onderlegplaat om de juiste hellingshoek te verkrijgen

Trilling

1. Verkeerde werkstuk opspanning
2. Verkeerde gereedschapsconfiguratie
3. Verkeerde snijgegevens
4. Onjuiste harthoogte

1. a) Gebruik zachte bekken
   b) Optimaliseer bij het gebruik van tegencenterpunt het centreergat van het component
   en controleer de druk van het tegencenterpunt/face driver
2. a) Minimaliseer gereedschapuitsteeklengte
   b) Zorg ervoor dat de opspanhuls voor baren niet is versleten
   c) Gebruik anti-trillings baren speciaal voor schroefdraad draaien
3. Verhoog de snijsnelheid Wanneer dit niet helpt, reduceer dan de snelheid dramatisch
   en probeer F-geometrie
4. Juiste harthoogte